25 november 2015

Dagen die niet lopen zoals gepland, verwacht, gehoopt.

Vandaag ging ik thuiswerken. Ik was nog niet helemaal genezen. Ik had nog last van mijn maag. Ik zou rustig in mijn pyjama alle achterstand die een week ziek zijn maakt, weg werken. Of toch minstens in kaart brengen. En tussendoor zou ik een dutje doen. Of naar de namiddagfilm op Vitaya kijken, dat kon ook.

Niks van. Ik ben de hele dag in de weer geweest. Ik weet nog niet wat ik daarvan vind. Nuja. Blij natuurlijk, dat ik weer energie heb. En dat het avondeten van morgen al klaar is (en lekker). En van zo'n berg tweedehands Fischer Price, vers uit de wasmachine, daar ga ik van jubelen. Maar het was ook een beetje veel allemaal, vandaag, eigenlijk. Te veel. 

Morgen moet minder.

22 november 2015

Ik was ziek. Ik ben nog altijd een beetje ziek, maar niet meer zó dat ik niet met de iPad in bed kan. Goed dat we twee weken geleden ons draadloos internet scherp gesteld hebben, een kerel van Telenet dan, zodat er nu een echte code van onszelf is die niemand kan onthouden maar die ergens op een stickertje staat, en met een bereik helemaal tot in de keuken in plaats van soms tot in die zetel en soms tot in die andere. En tot in bed, dus.

Om niet te piekeren over terreur en mijn lief die in Brussel werkt, hing ik rond op Instagram. Ik wil nog altijd Underbara Clara zijn, alle muren met bloemetjesbehang behangen en alleen nog spullen van voor 1950 in huis halen. En ik bladerde door Pinterest. Daar kwam ik het bullet journal tegen. Dat bleek een systeem te zijn waarmee je to do-dingen en ideeën tussendoor op één plek verzamelt. Op een overzichtelijke manier. Het is een Systeem. Iemand heeft het uitgevonden. Honderdduizenden volgen. Die posten volgekribbelde en -getekende voorbeeldpagina's op hun Instagramaccounts, tutorials ('so this is were I keep my stickerrrs'), en dat een make up-tasje handig is voor al je pennen en washitape, hoewel iemand anders een brillendoos recommendeert. (Blijkbaar hebben ze in Amerika geen pennenzakken.) Ondertussen ging het eigenlijk gewoon over papier, pen en overzicht. It had me at hello.

Ik heb een schriftje van niks klaar gelegd, een volle pennenzak heb ik al (vintage Kipling, eind jaren 80 of begin jaren 90, dus dag Underbara Clara). Ik ga dat eens proberen.

16 november 2015

Jaap Friso heeft Hertz ook gelezen. Mijn hart bonst als ik vanop Facebook doorklik naar zijn recensie. Ik zie een 8, ik zie iets van vanaf 12 jaar, mooi schrijven en geen wonder dat Marleen Nelen door Querido opgevist is. Ik zit een beetje te beven terwijl ik naar zijn stukje kijk. Je zou er bijna van gaan denken dat ik Hertz zelf geschreven had.

Dat heb ik allesbehalve, al heb ik wel het hele boek zitten denken dit-wil-ik-ook-(maar-dan-anders). Ik vond het prachtig. Die sfeer, die traagheid, die details. Ik was al fan van het detail. Ik wist nochtans dat je een verhaal kan doodslaan met te veel details, te veel gedoe, te veel woorden. Hertz is het tegenvoorbeeld. Je kan een verhaal weelderig en open maken met details.

Terwijl ik naar Jaap Friso's recensie staar, denk ik plots dat ik geen zin meer heb in recenseren. Ik vond het altijd leuk, spannend ook, zo'n beetje onderzoeken hoe een verhaal in elkaar zit en waarom het wel dan niet werkt. Maar nu: nee. Nu wil ik geraakt worden. Ik wil de schoonheid zien en moedwillig blind blijven voor de ingezakte stukjes, de al lang vergane clichés en de houterige zinnen. Ik wil niet meer tegen Jaap Robben zeggen dat hij wel érg veel vergelijkt in Birk, maar zijn mooiste metaforen onder mijn vel meedragen en that's it. Ik wil me bij De legende van Sally Jones van Jacob Wegelius niet afvragen hoe het er in het Zweeds staat en of dat niet een tikkeltje knullig vertaald is, maar me laten meevoeren door de illustraties en denken dat-is-zoals-in-Amelie-Poulain-ongeveer en alleen al daarom alle punten geven. Met recenseren heeft dat niet meer veel te maken.

Ik wil overigens ook niet dat iemand een beetje zo-zo doet over een boek dat mij raakt. Dus sorry Jaap Friso, dat ik je recensie alleen vanuit de verte bekeken heb.

13 november 2015

Ik kom met boeken en schriften en laptop en leeggegeten lunchdozen en -potten de koffiebar binnen. Het is er ruim en licht terwijl buiten alles druk is. Daar heb ik zin in. De laatste twee uren van de vrijdagmiddag. Ik ga lezen en misschien een stukje schrijven, maar dan herken ik Stijn. Dat is vijf jaar geleden, dan, ongeveer, en nu woont hij hier om de hoek. Dat wist ik eigenlijk al, dat hij nu hier woont, sociale media enzo, je weet alles en je weet helemaal niks. Hij lost een kruiswoordpuzzel op terwijl ik een klein beetje lees. We leren dat knoros = bromrund = jak. Hoe fantastisch is dat, niet vergeten.

Later noteer ik dat Tommie lang haar heeft en altijd een broek met veel zakken, omdat er altijd wel iets is om mee te nemen en te bewaren in zijn museum. Ik hang wat rond op de Instagram van Undarbara Clara en wil in een Zweeds bos wonen. Het vriest daar nu. Ik bestel een chai latte, mijn tweede deze week, en betaal er gigantisch veel euro voor. Ik lees nog wat.

Maar nu moet ik naar huis en naar Saar. Het schemert en het regent niet meer.

9 november 2015

Het kastje van bij mijn grootouders is er. Het stond in de berging. Mijn moeder zegt dat het ooit bij de keuken hoorde, dat het blauw en daarna groen geweest is, voor het iets van gelig wit werd. Als ik het deurtje open, ruik ik de berging. Vocht. Potgrond. Als ik het deurtje nu nooit meer open, blijft die geur misschien bewaard. Ik zet de broodbakmachine erop.

Verder heb ik look gebakken en wortelen gekookt en een pot kikkererwten uit de kast genomen, maar heb ik geen energie meer om er humus van te draaien. Morgen is er weer een dag. Ik drink vlierthee uit de theepot van mijn overgrootvader die er altijd lindethee in maakte. Ik laat maar een paar lichtjes aan. Ik lees in Hertz van Marleen Nelen en vind het prachtig.

8 november 2015

Vandaag fietsten we met z'n drieën naar Zigeuner. We stopten bij de steenuil die op het dak van het ingezakte huisje woont. Saar wees naar de koeien in de verte en toen er een trein voorbij reed, wees ze naar de trein. We fietsten naar de boerderij en keken naar tien koeienkonten en naar de stal waar de koeien stonden te eten. Ik dacht: ik heb foute schoenen aan, ik had mijn regenbotten aan moeten doen, de weg was modder. We reden over een heel smal paadje en keken naar een Shetlandpony die naar ons gehupt kwam en gras begon te eten. Saar wees naar de koeien in de wei aan de overkant. We fietsen, hobbelden eigenlijk, naar de gracht rond het fort. We namen Saar uit haar stoeltje en ze voelde aan de blaadjes van een boom. (Ik zou wel willen weten hoe die boom heette maar dat weet ik niet. Misschien was het een treurwilg want zijn takken hingen zo.) Haar fietshelm rolde net niet in het water (oef). Toen we op de terugweg bij het voetbalveld kwamen, keken we een poosje naar de wedstrijd. Ik weet niet wie de score bij hield.

Dat we geen extra luier bij hadden, zeiden we. Maar we namen het zekere voor het onzekere en we gingen toch gewoon door naar de taverne in de luchthaven. Dat hadden we op de heenweg al gezegd, dat we dat gingen doen. We dronken bier en warme chocolademelk en water dat niet uit de koelkast kwam (rara wie dronk wat). Saar knabbelde op een rietje. We namen er pannenkoeken bij, met suiker, het was zondagmiddag, en Saar at de eerste pannenkoek van haar leven. Dat ging een stuk beter dan de gemiddelde groente, tegenwoordig. En toen reden we naar huis en viel het allemaal wel mee qua vuile luier, en Saar deed een late dut.

Vanavond, na het avondeten en voor Saar naar bed ging, zetten we de V terug in de nieuwe boekenkast. Saar kwam met Deesje aan zetten, ze haalde er een oude bladwijzer (een buskaartje) uit. Ik begon het voor te lezen. (Wat is dat goed!) Saar zal onbewust geluisterd hebben, vast wel, maar ze kroop vooral op en over mijn lief en mij, en toen stond ze recht en hield ze me vast en liet ze me los en stond ze helemaal alleen recht, echt helemaal alleen, en ze lachte. En ze deed het opnieuw en opnieuw en altijd lachte ze, en wij lachten mee, en we applaudisseerden, en Saar applaudisseerde mee.

Zo.

Het zou jammer zijn om vandaag te vergeten.