20 september 2015

15 september 2015

PS Meer dan koffie en een bagel hoeft vandaag niet. Een beetje boodschappen misschien, straks nog naar de apotheek. Nu luister ik naar een podcast van Lisa Bjärbo over identiteit en de rollen die een mens speelt en dat is tamelijk fantastisch, want Lisa Bjärbo, lieve mensen, dat is mijn imaginaire beste vriendin.
Na de therapeut ga ik koffie drinken. Dat is de deal. Dan denk ik verder na, of net niet, dan lees ik wat en soms schrijf ik wat. Vandaag zaten er aan het tafeltje naast mij vier vriendinnen. Daar hoorden drie kinderwagens bij en evenveel ieniemienie babytjes. Iedereen zag er goed en tamelijk wakker uit, behalve de babytjes, die sliepen of dronken melk. Ik zat een beetje naar hen te kijken. En aan mijn eigen babytje te denken. Zo klein, zo mooi, zo lief, zo helemaal geen babytje meer.

11 september 2015

Ik koop een pyjama voor Saar, in de H&M, eentje met een blauw broekje en een truitje met blauwe en witte strepen. Dat heeft ze nodig. Haar grote teen is door al haar pyjamapakjes gegroeid. En slapen in een gewoon broekje en een gewoon t-shirtje kan natuurlijk niet. Ik koop ook een jurkje voor haar, van jeans, lekker stoer, en een trui met beren op, en een grijs broekje met stippen want dat broekje heeft zo'n enorme poep en dat vind je bijna nergens en dat is fijn met die dikke luiers van haar.

De jongen aan de kassa vraagt of ik een euro wil doneren aan SOS Kinderdorpen. Okelidoki tuurlijk wel.

De wereld zit zo krom in elkaar.
Kindje slapen. Man ziek in bed liggen. Heel alleen zijn. Te alleen voor een vrijdagavond. Zielig zijn. M&Ms hebben.

9 september 2015

Nadat de journaliste en de fotografe vertrokken waren, scheen de zon. Ik fietste naar de maïsvelden, mijn lief was daar al ergens naar vogels aan het kijken, hij had geen zin gehad in een journaliste en een fotografe. Ik parkeerde mijn fiets. Stapte een breed soort van pad op, keek hoe dat sporen maakte, wat er groeide, ik kende alleen klaver bij naam. En gras. Maar 'gras' is waarschijnlijk zoiets als 'eend': als puntje bij paaltje komt betekent het niks. Ik moet nog bedenken wat Tommie daarvan vindt. Maar nu was ik Mio en ik deed een voorzichtige halve stap het maïsveld in, ik boog wat stengels en stak mijn kop naar binnen. Het was er best donker. Het zat er vast vol beestjes die ik niet zag. Het was er helemaal niet stil. De wind maakte tot daar binnen lawaai.
Mijn lief is niet akkoord en dat is érg zacht uitgedrukt, maar ik fietste voorbij een tattooshop, zo één die er niet shabby uit ziet, en ik dacht: wat als. Wat als ik toch eens ga horen. Eens kijken naar de kleuren die geen zwart zijn. Ofzo. Nouja. Ik fietste door hoor. Ik had een afspraak en een dag en ja nee túúrlijk doe ik het niet. Ik noem het gewoon #noodaaneenzichtbaarsymbool. Ook klaar.
Zondag 10 mei zei ik tegen Selm: "Het gaat goed. We kunnen de rust houden. Ik voel me geen ploetermoeder. Gelukkig maar." Woensdag 13 mei klapte ik om drie uur 's middags mijn computer dicht, zei tegen Simon: "Het is op, ik ga naar huis", fietste naar de bib en de Sonseveria en dronk koffie op het terras. Tegenover mij zaten twee mannen, één van hen had In ogenschouw van Julian Barnes bij. Dat zag ik, want dat wou ik ook lezen, nog altijd, eigenlijk. Donderdag 14 mei wandelden mijn lief en ik met Saar door de parken naar mijn broer. We aten in de tuin, zaten op het gras en toen het begon te regenen deed Saar een urenlange dut onder het afdak. Vrijdag 15 mei ging ik koffie drinken, maar eigenlijk ging ik schrijven. Het lukte voor geen meter en ik wou dat ik gewoon met mijn lief en Saar mee was gaan wandelen op de hei. Ik met mijn geschrijf altijd. Zaterdag 16 mei werd ik wakker met buikpijn. Knallende buikpijn. Mijn lief regelde een taxi en graaide een soort van weekendtas voor Saar bij elkaar want volgens hem was het linea recta spoed.
Vandaag is het woensdag 9 september en alles is anders.