11 april 2015

Ik wil niet tellen hoeveel weken, maanden ik gedaan heb over Oliver van Edward van de Vendel. De paar uren die mijn lief en ik samen met onze boeken en verder niets aan de koffie gingen, die. Maar Oliver past daar bij nader inzien wel bij. Het is niet van de meeslependste young adult, maar van de trage en intrigerende. Over hoe mensen dicht, dicht bij elkaar staan en toch rondjes rond elkaar draaien. Over elkaar raken en willen raken en dat dat niet hetzelfde is. En er zijn deze twee stukjes:
"Hij racet aan huizen voorbij waar mensen identiek zijn aan de mensen die ze gisteren en vorige week waren. Ze hebben allemaal problemen en daar leven ze zo'n beetje overheen. Dat doen mensen."
"Misschien is dit geen verdriet. Misschien is dit alleen maar de pijn om alles wat verandert. Pijn is te verdragen, en niemand is werkelijk schuldig aan het feit dat alles verandert. Ook far niet. Far is misschien niet werkelijk schuldig. Het is de pijn om alles wat verandert die hen een voor een heeft besmet, die hen allemaal getagd heeft, ze zijn gedoemd om mee te buigen."
Mooi.

Edward van de Vendel, Oliver (Querido, 2015).
En dat de beste rompertjes van de Hema komen en de beste mini-kniekousen van de Zeeman. Dat Lilliputiens en Djeco speelgoedmerken zijn. Dat ingedroogde kakavlekken verdwijnen met ossengalzeep. Dat de H&M de beste borstvoedingstopjes heeft en dat Boobs 'n Burps een prettige plek is voor borstvoedingsshirts en andere -parafernalia. Dat de zeep en de olie van Mustela lekker ruikt. Dat de wollen broekjes en slaapzakjes en salopetjes van Disana het schattigst zijn (ook al stinken ze naar schaap). Dat weet ik ook nu.

10 april 2015

Saar ging naar de crèche en wij gingen naar Gent.
PS zegt hij en hij vraagt hoe het moederschap en het werken bevalt. Goed, schrijf ik. En dat ik nu pas merk hoe alles veranderd is. En dat ik nu ook weet hoeveel delen een dag kan hebben. Maar dat ik gelukkig ben. Dat ik gelukkig ben.
Lieve kleine Saar, nu weet ik hoe je kan spelen en dat het dan ineens uit is en dat je dan jammert en jengelt en dat betekent dat je moe bent. Nu weet ik dat je moet lachen als je recht op je beentjes staat en als ik hard en hoog met je hups. Dat je een tijd muzzelt en soms een poosje moet huilen voor je gaat slapen. Dat je in je bedje de verste uithoek zoekt en dat je dan Toos het konijn meeneemt. Ik weet dat je liever niet wil dat we pap van je gezicht vegen of er snot van halen. En dat je heel hard met je armen kan slaan en met je handjes kan grijpen en dat je nageltjes zo scherp zijn. Ik weet al heel veel en nog helemaal niks.

1 april 2015

Ik zei tegen mezelf niet te gaan zitten voor alles klaar was. Het eten op, de boel aan de kant, de kervel verwerkt, de boel opnieuw aan de kant, de spullen verzameld voor mogelijkerwijs drie dagen weg met man en kind. Nu is alles min of meer klaar. De tv staat aan en ik zit en het voelt leeg.
Zondag zouden we naar mijn opa gaan want hij was negentig geworden en we waren al veel te lang niet meer op bezoek geweest. Maar zondag regende het. Katten en honden en al wat mooi was om te zien. En Saar was verkouden. En wij waren moe. En we zouden toch volgende week gaan want dan is het Pasen.
En toen ging hij maandag dood. Zomaar ineens. Bij het slapen gaan.
Zo is dat en niet anders.