25 februari 2014

Het verbaast hem, zei hij, als mensen hem zeggen dat hij altijd zo'n persoonlijke verhalen vertelt. Als ze zeggen dat hij zijn gedachten en zijn ideeën zomaar voor het oprapen legt. Persoonlijk, persoonlijk, zei hij, en dat hij toch niemand in zijn keuken binnen laat en uit zijn slaapkamer blijven ze al helemaal. Ik zei dat ik zelf mensen eerder in mijn keuken en in mijn slaapkamer zou laten dan dat ik mijn ziel op tafel zou leggen zoals hij dat doet, zo zie je maar, en daar bedoelde ik vooral iets mee van open en eerlijk en eigenlijk ook bijzonder. Hij zei dat de dingen die hij denkt niet eens van hem alleen zijn. Dat ze ook maar opgeraapt zijn uit de dingen die hij ziet, die andere mensen vertellen, gedachten die ze delen, ideeën die ze voor het oprapen leggen. Zoals ik graai in wat ik in kranten lees en van mensen hoor, in wat hij daar toen aan die tafel vertelde. Dat zei ik niet, dat zie ik nu.
"Most days of the year are unremarkable. They begin and they end with no lasting memories made in between. Most days have no impact on the course of a life." (500 Days of Summer)

24 februari 2014

Het was een poos geleden. Een blij weerzien.
Ga ik straks echt met een kindje in mijn buik naar Italië? Ga ik echt zo leren puffen zo of ademen of wat is dat? Gaat het logeerbed naar de kelder en gaan we dan echt puzzelen met een minibedje en een commode? Gaat er over een paar jaar een mensje roepen dat-ie de allerkleinste kamer in huis heeft en dat dat niet eerlijk is? Ga ik echt een dikke buik hebben in de zomer? En wat doet die doos babydoekjes eigenlijk naast de trap?



Nu ik met Hoe de zomer begon mijn eerste Muminboek gelezen heb, eindelijk en rijkelijk laat maar beter laat dan nooit, haal ik de andere Muminboeken uit de kast. Wat is het geestig. Warm. Veilig. Vol zorgen. En mooi.

23 februari 2014

Gelukkig is het zondag, want vandaag is voor mij en mijn pyjamabroek. Die met de gezellige ruit. Die met de elastiek. De vier paar kousen-met-plaats-voor-nog-veel-meer-buik zitten in de was. De enige jeansbroek die ik heb, zit niet lekker en hangt levenloos over de trap.

17 februari 2014

Het is woensdag en straks gaat hij nieuwe schoenen kopen van een merk dat ik niet ken, ik ben geen jongen en ook geen veertien. Hij gaat niet meteen na school om zijn schoenen, straks eerst weer naar huis, want met zoveel geld op stap, nee, dat doet hij niet. En dat hij tot 100 euro mag gaan, maar hij heeft nog 60 euro gespaard dus reken maar van yes dat hij elke euro zal besteden. Trouwens, en hij kijkt naar de kerel naast hem die een flesje met iets van een rood vruchtendrankje aan de kerel aan de andere kant naast hem geeft, trouwens: hoe lang zit hij nu al met hem op de tram? En hij heeft nog nooit een slok van dat drankje gekregen? Hij krijgt een slok en neemt een slok. We zijn aan de Opera, ik stap van de tram.

16 februari 2014

De winter vergist zich van seizoen vandaag, het is lente, en we eten frieten en garnaalkroketten in het park. Mijn lief neemt een hap van mijn slaatje en zegt: nee. Hier blijf je af. Zand. We wandelen naar het kasteel. We kijken naar de slotgracht. Mijn lief hoort goudhaantjes en boomkruipers. Ik stift mijn lippen en hij zoekt zijn verrekijker.

10 februari 2014

Dan haal ik melocakes en maak ik vlagjes van drie soorten masking tape en schrijf ik een kaartje waar kindje op staat en wij en krijgen. Dan schrikken de mensen. Dan zeg ik van jaja. Dan is het weer een stap echter. Bijna net zo echt als kousen aanhebben waarin plaats is voor veel buik.

7 februari 2014

 
Dat was het meest romantische. Zo'n hartje aan een hangertje en dan elk de helft hebben.

3 februari 2014

Zo lang ik binnen blijf en tussen de tulpen en met al dat zonlicht en die blauwe lucht, is het lente.