21 juli 2016

Tien minuten voor de ontbijtbel gaat, zit ik in de kloostertuin. Er vliegt een vogel. Het is geen mus en geen merel en geen roodborst en geen kwikstaart en geen mees (en dan heb ik ongeveer alle vogels gehad die ik zou kunnen herkennen). Deze vogel is veel groter. Hij komt op me af, gaat hoog in de den naast me zitten. Het is een valk of een buizerd ofzo. Denk ik. Ik denk dat dit bijzonder is. Ik heb twee seconden om een foto in mijn hoofd te maken en die straks aan mijn lief te tonen.

20 juli 2016

Toen ik eergisteren aan mijn tafeltje in het klooster begon te werken met alleen een fles water erbij, dacht ik de hele tijd koekjes koekjes koekjes, en gisteren kocht ik in de Albert Heyn mini stroopwafels, gevulde koeken, een reep chocolade en een bakje zoute pinda’s. De pinda’s zijn half op en ik heb drie mini stroopwafels gegeten, maar eigenlijk vind ik dat sneu van mezelf. Want ik vind het ondertussen wel oké zonder koekjes koekjes koekjes. Gewoon, om acht uur boterhammen, om twintig na twaalf soep en aardappelen en groenten en vlees en een dessertje, om vier uur koffie en een koek, en om zes uur weer boterhammen.
Vóór de thermoskan van tafel gaat, schenk ik een tweede kop koffie in waarmee ik op het terras ga zitten. Ik heb slecht geslapen en wil De spionnenclub van Rebecca Stead lezen. De spionnenclub is één van mijn lievelingsboeken. Als ik het lees, denk ik 'dit wil ik ook', en dan vergeet ik dat ik slecht geslapen heb en kan ik alsnog met fris gemoed gaan schrijven. De zusters gaan wieden. Wanneer ze in de lavendelborder naast de terrastafel rommelen komt de geur vrij, maar ze zeggen 'we gaan je niet storen' en ze beginnen om het hoekje. Dat is een beetje jammer.

Verder hebben we een standje gekregen omdat we de terrasdeur gisteravond niet op slot gedaan hebben. Terwijl we er zeker van zijn dat we dat wel gedaan hadden.

19 juli 2016

Er ligt rabarber op het aanrecht, met zand en al, als we onze ontbijtspullen naar de keuken brengen. De keuken voelt een beetje zoals de leraarskamer vroeger. Er staat 'slot' op de deur. Dat betekent 'klooster' denk ik, niet 'gesloten', hoewel die twee misschien toch een beetje hetzelfde zijn. We gaan er binnen om onze vuile borden en koppen af te leveren, een halve stap, hup, dan weer terug. Nu zijn er twee zusters in de weer met potten en pannen. Ik denk dat ze confituur willen maken. Ze vragen of we gisteravond niet opgegeten zijn door de muggen. Nee, zeggen we, dat het allemaal goed meeviel. Voor één zuster viel het niet mee, die stond naar eigen zeggen vol bulten. En dan begint de dag.

18 juli 2016

Vanochtend speelde ik theekransje met Saar en mijn lief. Ik kreeg een kopje hete thee, een beetje suiker en een lepeltje om mee te roeren. Daarna ging ik naar het klooster in Stabroek. Daar zit ik nu. Het is bijna middernacht en de maan is vol en geeft licht. Ik heb geschreven, geluncht (aardappelen, stoofvlees, appelmoes, en daarna een potje flan met karamelsaus), geschreven, een vieruurtje gehad (koffie, frangipane), een eindje langs velden en bossen gewandeld, geschreven, boterhammen met kaas en sla en tomaat gegeten, geschreven, met mijn lief gebeld, door de tuin gewandeld, thee gedronken, chocolade gegeten, en gelezen.

Dat lezen wou maar niet stoppen. Eilanddagen van Gideon Samson, wat een vreselijk mooi boek is dat. Het gaat over de liefde en hoe genereus die is. Ik denk dat ik het morgen gewoon opnieuw lees. En overmorgen weer.