30 november 2014

Luc De Vos is dood. Luc De Vos is godverdomme dood. Voor Saar zullen de liedjes van Gorki de liedjes van een dode zanger zijn. En dat ik dit onthield uit een interview in De Morgen van een paar weken geleden, is nu het laatste geworden.
"Er is een tijd geweest dat ik trots was op mijn arbeidersafkomst - mijn vader werkte in de chemische industrie en is op zijn negenenvijftigste, net als al zijn collega's, aan kanker gestorven - maar achteraf bekeken was dat misplaatst. Je hebt er niets aan om in een dergelijke omgeving grootgebracht te worden, je krijgt geen tools aangereikt, vooral niet op sociaal vlak. Ik heb het nog altijd moeilijk om nieuwe mensen te leren kennen, zeker cultureel onderlegde mensen, ik heb altijd schrik om mij op te dringen. Dat is een gevolg van mijn opvoeding. En ja, ik vind het spijtig dat ik thuis niet meer ben gesteund in mijn drang naar 'het hogere'. Wij hadden één boek in huis: een omnibus van Ernest Claes, met daarin onder andere het machtige novellekke Floere het fluwijn. Dat stond bij ons op de schouw. Dat is toch een groot verschil met de meesten van mijn vrienden en kennissen. Laat ons zeggen dat 90 procent daarvan in een soort van cultureel milieu geboren is. Soms komt het zelfs op het nepotistische af op mij over, dat ik denk: ja, maar zo is het niet moeilijk, natuurlijk, als je het allemaal met de paplepel krijgt ingegoten."

28 november 2014

Een betere plek dan een herfstig park om in het boek van Fine Little Day te bladeren, is er niet.
We wandelen naar de markt en kopen rookworst, kipsalade, drie soorten rozijnen-in-chocolade, gezouten pindanoten, twee avocado's en ongeveer een kilo bloemige aardappelen. De mevrouw van de groentekraam die altijd vraagt hoe het met Saar is en soms of het al beter gaat, is er niet. Mijn klantenkaart is bijna vol. Daarna wandelen we naar de kringwinkel. Er zijn geen leuke kleertjes voor Saar en het enige wipperke dat er staat, ziet er schmutsig uit. Er zijn wel kerstballen en plastieken kerstbomen en de meubelen ruiken naar boenwas. Als we naar het park wandelen, vliegt er een klein vliegtuig over onze hoofden. Bij de etalage van Maison des Oiseaux krijg ik zin om kleertjes voor Saar te naaien, maar daar heb ik eerst een rustige baby voor nodig. En misschien zo'n wipperke om haar dicht bij me op tafel te zetten. Het park zelf is prachtig. De straten zoemen er net zo hard als buiten en toch is er rust. Saar slaapt en ik ga op een bankje onder de bomen zitten. Ik eet een paar rozijnen-in-chocolade en lees een beetje, en als het te koud wordt gaan we weer naar huis. We stoppen nog bij de boekwinkel. Ik koop een kaartje voor iemand die verhuisd en jarig geweest is en voor iemand die alleen jarig geweest is. Nu we Saar gekregen hebben, weet ik weer hoe fijn het is om kaartjes te krijgen. Echte, zo in een envelop en met een postzegel erop. Weer thuis merk ik dat we onderweg de tut met de koord kwijt geraakt zijn. Goed dan, spreken we af, dan wordt er voortaan maar niet meer gehuild en gejammerd.

26 november 2014

Iedereen zegt geniet ervan en ze zijn zo snel groot. Zij mailt het ook. Veel groeten en dat ik moet genieten. Ik mail terug. Ik schrijf dat ik niet altijd geniet. Eerlijk gezegd. Dat ik doodsbang ben als mijn lief lange dagen moet werken. Ik schrik als ik het zo zwart op wit zie staan maar doe toch van verzenden.

25 november 2014

21 november 2014

Toen ze weer begon te jammeren, werd ik boos. Te boos. Mijn lief moest gaan werken en ik moest thuis blijven. Ik begon met dingen te gooien. Te hard te roepen. Mijn lief legde haar in de buggy, reed 'm buiten en ik vertrok ermee. Ik moest bijna huilen. Ik zei dat we minstens een uur gingen wandelen. Dat zei ik tegen mezelf. Toen we via zevenentachtig omwegen in het park aangekomen waren, was het weer goed.

19 november 2014

Ze zeurt. Ze wil niet op het kussen, niet in haar park, niet in de stoel. Op het verzorgingskussen wil ze wel. Dat is top. Maar niet zo handig voor mij. In de draagdoek houdt ze haar hoofd stijf rechtop (rechtop!). Ze valt niet in slaap maar ze zeurt ook niet. Ze kijkt. We wandelen door het huis. Ik toon haar voor de triljoenste keer de keuken. Ik leg uit wat ovenwanten zijn. Ik schuif het witte kastje open, zeg dat daar de rijst en de noten en de kruiden en de bulgur en de linzen staan. En dat ik graag linzen lust. Ik haal het deksel van de pot verse linzensalade, kijk, lekker. We wandelen heen en weer. Soms gooit ze haar hoofd naar achteren en kijkt ze mij aan.

18 november 2014

Ik liet het bad vol lopen en las tot het water koud was en het boek uit.

17 november 2014

De meeste vrouwen stoppen na zes tot acht weken met borstvoeding, staat in de Brieven aan jonge ouders. Bij mij viel het na acht weken op z'n plaats. Stilaan. We doen het traag en langzaam en rustig, Saar en ik en mijn lief. We zoeken elkaar en soms lopen we elkaar mis (vorige week vrijdag! oh my) en soms niet. Dan dansen we door de kamer met Gorki op de radio. Morgen is Saar elf weken oud. Dit is mijn laatste week moederschapsrust. Volgende week vieren we nog een paar maanden thuis.

14 november 2014

12 november 2014

De kraamhulp is opgezegd, we willen wel weer eens on eigen eten eten. (Linzensalade, pompoensoep-van-geroosterde-pompoen, risotto.) Ze zeiden ergens vorige winter dat de dingen de tijd nemen die ze nemen, en dat daar goede redenen voor zijn. Ze hadden het over negen maanden. Ze hadden het net zo kunnen hebben over ineens rustig zijn als een bevalling zich aankondigt. Of over plots weer zin hebben om zelf in de potten te roeren.
Waar komt dat vandaan? Van liggen of zitten en kijken naar een mondje dat naar beneden gaat, een lipje dat gaat pruilen, een sirene die gaat loeien.
"Wanneer ontstaat onze wereld? Op de dagen dat onze ouders worden geboren. Want dan beginnen ze met het verzamelen van alles wat later kleur en vorm en klank zal geven aan ons bestaan: de foto’s, de verhalen, de boeken, de prenten aan de muur, de vrienden, de liedjes."
Sjoerd Kuyper, Kwaaie verhalen van liefde (Hoogland & Van Klaveren, 2014)