Gegeten (lekker, uit).
Bezoek en boeken gebracht (leuk).
Stukje geschreven over De woedeuitbarsting van Beth (de laatste zin achtentachtig keer geprobeerd, dat zou je niet zeggen, als je 'm nu zo ziet staan).
Facebook gecheckt (nog eens).
Gedacht: ha, en nu!
Facebook gecheckt (nog eens).
Gedacht: moet ik dan een boek lezen nu. Of naar tv kijken. Eigenlijk wil ik het liefst in bed. Misschien komt er wel een kat mee. Misschien heb ik wel een gezellig boek voor erbij. Of een prettige cd om in het donker naar te luisteren.
Het is nog maar half tien.
Facebook gecheckt (nog eens).
Het is nog maar tien uur.
Eigenlijk wil ik het liefst in bed.

Eén bliksem. Ik sta onder het afdak naar de regen te luisteren. Ik doe dat te weinig. Ik heb een schort aan want binnen pruttelt de curry. Mijn voet doet pijn. Ik ben op mijn werk gevallen, uit gegleden over een kruimel cake.