28 juni 2016

Met mijn lange losse zomerjurk waaiend rond mijn blote benen en met mijn klompsandalen aan naar buiten, en het is warm genoeg om niet koud te zijn, en het regent een beetje. Soms is het beste aan de zomer regen op je sandalentenen.

16 juni 2016

Ik zit op de trein. Mijn collega en ik hebben net een verloren meisje met een zware koffer, tranen in de ogen, een ticket naar Parijs, een telefoon die niet helpt en alleen Russisch als beschikbare taal, meegenomen naar de juiste overstap. (Hoe klein en groot en onbereikbaar is de wereld op een straathoek in Brussel.)

Ik ga via de luchthaven naar huis. Of ik rijd door naar Amsterdam. Dat kan ook. Ik heb een boek en de zon schijnt.
De Blandijn en ik, dat is ingewikkeld. 

In 1997 wou ik taal studeren en literatuur, en ik zal toen al genoeg Inspector Morse gezien hebben om me bij zo'n studie één en ander voor te stellen. Één en ander dat vooral niet leek op de kille, lege, met gescheurde affiches behangen gangen van de Blandijn. Maar ik wou Zweeds leren en dat kon in Gent, dus moest het maar. 

Ik bleef er zes jaar. Toen sprak ik min of meer Zweeds, had twee diploma's bij elkaar gestudeerd en een lief gevonden dat mijn man en ook nog eens de vader van mijn kind zou worden, dus ja, echt erg zal het er niet geweest zijn. Maar echt leuk is het er ook nooit geweest.

Vandaag was ik op de Blandijn. Op mijn dooie gemak. Er hingen andere affiches, maar verder kon ik mezelf gewoon zien staan in de gang, daar zo, en over een paar minuten gaan de deuren van het auditorium open. En hier bij het Aquarium, waar ik nu lekker ironisch slechte koffie uit een automaat draai, heb ik een keer afscheid genomen van mijn lief toen hij mijn lief nog niet was. Dat ben ik blijven onthouden omdat hij toen mijn elleboog aanraakte terwijl hij dag zei. 

Lekker nostalgisch? Ik hoef niet terug naar toen. Asjeblieft niet.

Nu is het juni 2016. Ik moet grinniken als ik zie dat de studiebegeleidster nog net zo heet als eind jaren '90. Ik ga het kantoortje binnen van een vriendin, ze heeft een extra stoel die ik comfortabel vind, we zitten hier vandaag met z'n tweeën te werken. Dat is gezellig. En prettig. De vriendin heb ik overgehouden aan mijn job, waar zij vertrok en ik bleef. Ik ben op deze vreselijke plek omdat ik het leven leef dat ik leef.

Op de onverharde wegen die je naar hier hebben geleid.
Tralalie.
Ik dacht altijd dat er iemand achter de micro zat, naast de bestuurder, terwijl ze met die versleten pick up traag door de straten rijden.
Oudijzer-koper-lood-en-zink, slechte-batteries, ouw-stoven-en-fietsen.
Oudijzer-koper-lood-en-zink, slechte-batteries, ouw-stoven-en-fietsen.
Oudijzer-koper-lood-en-zink, slechte-batteries, ouw-stoven-en-fietsen.
En nog eens. 
En nog eens.
Ik dacht dat ze een boterhammendoos vol boterhammen met kaas en hesp tussen hen hadden liggen. En een thermos koffie. Voor tussen de middag. En dat in de zomer de kleinzoon mee mag.
Oudijzer-koper-lood-en-zink, slechte-batteries, ouw-stoven-en-fietsen.
Oudijzer-koper-lood-en-zink, slechte-batteries, ouw-stoven-en-fietsen.
Maar mijn lief zegt dat het gewoon een bandje is dat ze afspelen.

3 juni 2016

Goed.
Ik stond in de boekenwinkel maar niet bij de fictie, niet bij de sectie geschiedenis en zelfs niet in de kinderboekenhoek. Ik stond in een hoek achterin die niet echt een label had. Geestelijke gezondheid had een label kunnen zijn.
Of: zelfhulpboeken.
Omg, ik stond bij de zelfhulpboeken en de rest van de winkel interesseerde me niet.
Ik bladerde door een boekje dat je leert mediteren. Het was van mijn mindfulnessleraar, ik herkende zijn zinnen. Het was een doe-boek, er zat een cd bij.
De avond voordien had ik voor het eerst drie kwartier gemediteerd. In mijn eentje, met mijn mindfulnessleraar naast me in een cd-speler. Ik zat, want dat hoorde bij de opdracht. Dit was zittend mediteren.
Het was vreselijk.
Ik had geen kussentje en geen plankje zoals in de les. Ik vond geen stoel die niet kantelde als ik er netjes en comfortabel op wou zitten. Ik zat op een stapel woordenboeken maar die schoven weg. Terwijl mijn leraar me traag en wijs toesprak, gleed ik letterlijk en figuurlijk weg, maar ik wist dat dat erbij hoorde, dat gaf niet, dat was allemaal ok. Na een tijdje had ik overal pijn, maar ook dat hoorde erbij. Ik begon te zweten, te draaien. Ik kreeg geen lucht meer. Ik deed een paar stappen door de kamer. De vloer kraakte zo hard dat ik de cd niet meer hoorde. Ik keek door het raam, zo ver mogelijk in de verte. Ik keek naar de cd-speler. Ik probeerde te zien hoeveel minuten nog. Nog heel erg veel.
Ik dacht: adem, zie, stel vast, registreer.
Ik stelde vast dat ik weg wou. Dat ik dit niet kon. 
En hoe lang nog?
De laatste minuut was de beste.
Ik denk dat ik toen ongeveer was waar je met mediteren kan geraken. Als je geluk hebt.
Ik kocht dus dat boekje dat je leert mediteren.
Ik kocht ook Stil leven van Kristien Bonneure. Over wat stilte is en doet.
En Reasons to stay alive van Matt Haig. Over zijn depressie. 'Words, spoken or written, are what connects us to the world,' schrijft hij.
Niet echt zelfhulpboeken. Maar toch.