16 juni 2016

De Blandijn en ik, dat is ingewikkeld. 

In 1997 wou ik taal studeren en literatuur, en ik zal toen al genoeg Inspector Morse gezien hebben om me bij zo'n studie één en ander voor te stellen. Één en ander dat vooral niet leek op de kille, lege, met gescheurde affiches behangen gangen van de Blandijn. Maar ik wou Zweeds leren en dat kon in Gent, dus moest het maar. 

Ik bleef er zes jaar. Toen sprak ik min of meer Zweeds, had twee diploma's bij elkaar gestudeerd en een lief gevonden dat mijn man en ook nog eens de vader van mijn kind zou worden, dus ja, echt erg zal het er niet geweest zijn. Maar echt leuk is het er ook nooit geweest.

Vandaag was ik op de Blandijn. Op mijn dooie gemak. Er hingen andere affiches, maar verder kon ik mezelf gewoon zien staan in de gang, daar zo, en over een paar minuten gaan de deuren van het auditorium open. En hier bij het Aquarium, waar ik nu lekker ironisch slechte koffie uit een automaat draai, heb ik een keer afscheid genomen van mijn lief toen hij mijn lief nog niet was. Dat ben ik blijven onthouden omdat hij toen mijn elleboog aanraakte terwijl hij dag zei. 

Lekker nostalgisch? Ik hoef niet terug naar toen. Asjeblieft niet.

Nu is het juni 2016. Ik moet grinniken als ik zie dat de studiebegeleidster nog net zo heet als eind jaren '90. Ik ga het kantoortje binnen van een vriendin, ze heeft een extra stoel die ik comfortabel vind, we zitten hier vandaag met z'n tweeën te werken. Dat is gezellig. En prettig. De vriendin heb ik overgehouden aan mijn job, waar zij vertrok en ik bleef. Ik ben op deze vreselijke plek omdat ik het leven leef dat ik leef.

Op de onverharde wegen die je naar hier hebben geleid.
Tralalie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten