8 februari 2017

De overbuurman poetst zijn voordeur. Je ziet niet dat zijn vrouw pas een hersenbloeding gehad heeft en dat het niet zo goed met haar gaat. Hij gooit zijn emmer leeg in de goot, gaat weer naar binnen, komt terug en veegt alle randjes af met een stuk keukenpapier. De andere overbuurvrouw steekt haar hoofd en handen buiten en klopt een gele poetsdoek uit. We hebben een paar pluchen beesten van haar gekregen, voor Saar, en een grote grote pluchen hond die we Woody noemen en die lang naar sigaretten geroken heeft.

1 februari 2017

We mailen niet zo vaak. De laatste keer dat we elkaar zagen, zat Saar in mijn buik, het was lente en we liepen door de stad. Maar we zijn er wel. Voor de kerst lieten we van ons horen, wensen heen en weer, liefs. 'Alsof 2017 als een koud zwembad voor me ligt,' schreef hij. 'Ja,' schreef ik, 'En ik weet dat ik erin moet. Dat ik niet meer aan de kant kan blijven, lekker warm tussen man en kind.'

Nu zijn we hier.

Ik denk aan Astrid Lindgren en hoe ze tijdens de Tweede Wereldoorlog krantenartikels uitvlooide en uitknipte en bewaarde.
Ik denk aan iemand die ik via via op Facebook hoorde zeggen: Hou alles bij, documenteer je.'
Ik lees: informeer je. Ik klik door naar Zo verslaan we Trumps aanval op de democratie op De correspondent en Als we in ons leven een keer de wet van Godwin mogen overtreden, dan doe ik het graag nu op Mo en Understanding Trump's Executive Order on Immigration van John Green.
Ik lees Dromen van mijn vader, van Barack Obama, omdat ik eerst in The New York Times las wat boeken voor hem betekenen, en ik vind het prachtig, het boek, ik moet niet zoeken om de zeven ziljoen verschillen te zien met waar we nu zijn.

Vandaag ben ik jarig. Straks gaan we uit eten. Morgen en overmorgen blokkeer ik met schrijven (en misschien een film). We hebben vliegtickets klaarliggen om over twee maanden mee naar Zweden te gaan.