22 mei 2015

We zitten onder de boom aan de vijver. Het is warm. Ze slaapt. Ik lees en dut een heel klein beetje mee.

13 mei 2015

Roze spaghetti. Dat gaat later een hit worden.
Het is een deur van niks en je kan er zo binnen. Erachter is een klein zaaltje, een kamer eigenlijk, met een stuk of acht stoelen in een halve cirkel. Er hangt een blad papier waarop staat dat je op de verpleegster moet wachten en dat je je voorschrift en je sticker van het ziekenfonds klaar moet houden. (Daar hield het voor mij de eerste keer op. Sticker vergeten.) Achter het zaaltje begint een gang. Die is tamelijk slecht verlicht en maakt een paar bochten. De gang komt uit in een kamer die eerder een soort grot is. Er zit een raam in het dak en dat is het. Er staat zo'n klapbed van bij de dokter, een tafel vol plastic doosjes met spulletjes en een stoel met hele brede en beweeglijke armleuningen. Naast die stoel zit een mevrouw die je bloed prikt en een praatje maakt.
Alles is persoonlijk. Een jezuïet die in 1700-en-nog-wat besluit toneelprogramma's bij te houden. Een ander die bijna twee eeuwen later prenten verzamelt. Ik die er in 2015 naar sta te kijken.

12 mei 2015

Plots woont hier een kindje. Zo één met blokken op de vloer en een piepgiraf in de zetel en een bootje naast het bad.

11 mei 2015