8 maart 2017

Ik kan aan de schoolpoort staan om twintig na drie omdat ik maar twee dagen per week werk. Dat zijn vier ochtenden. Ik werk twee dagen per week omdat ik ongeveer een jaar aan de sukkel geweest ben met dingen die in wisselende volgorde van belangrijkheid oververmoeidheid, prikkelbare darmsyndroom, chronische stress en burn-out genoemd zijn. Sommigen hadden het over een postnatale depressie, maar dat was het niet en dat heet trouwens niet meer zo.

Iemand belangrijks keek mij in dat jaar aan en zei: maar waarom schríjf jij niet?

En dus werk ik nu twee dagen per week. Dat wil zeggen: op een kantoor en aan het eind van de maand krijg ik er geld voor. De andere dagen schrijf ik. Dat is niet betaald en er is alleen heel in de verte zicht op een eventueel boek, misschien, wie weet, ooit, maar heel in de verte is al heel wat, en dus, en desalniettemin. Mijn man zegt doen en geeft me een plantje voor op mijn bureau. Mijn baas zegt doen en schuif met uw uren als dat moet. Mijn kindje draait rondjes in mijn bureaustoel en tokkelt op mijn toetsenbord.

Aan dat alles denk als ik om twintig na drie in twee gescheurd aan de schoolpoort sta, als ik nog snel een pagina in Americanah lees voor ik naar binnen kan, en als ik om vijfentwintig na drie niet eens tegen mijn zin gehurkt in een wilgenhut zit met een lege brooddoos in mijn handen. Ik vraag me af wat de ouders rond mij geregeld hebben. (In veel gevallen ouderschapsverlof, aan de draagzakken en maxi cosi's te zien.)

Vandaag is het Internationale Vrouwendag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten