29 augustus 2016

Ik zet het woord oncoloog in een sms. Dus daar zijn we dan, denk ik. Maar ook niet echt, ik zet er blij en goed bij, gelukkig.

Het is vijf-, zes-, zeven-, achtendertig graden, wie houdt de tel nog bij, ik heb een hoed op en een zonnebril en ik neem een koele trein naar het arboretum in Kalmthout. Ik heb nog een uur voor sluitingstijd en ik wandel van schaduw naar schaduw. De tuin van mijn grootvader was een soort arboretum, bedenk ik, en ik zoek de grote vijver. Dat had hij niet, een vijver. Er loopt een familie eenden rond en er staat een bijenkas. Naar die bijenkas kan je kijken met een speciale kijker. Dat doe ik niet. Ik klim ook niet op de stelling die ze rond de bloeiende emmenopterys henryi gebouwd hebben. Ik zit gewoon op een bankje onder een boom bij de vijver. Met mijn hoed waai ik warme wind in mijn gezicht. Ik gesp mijn sandalen los en trek mijn benen op. In de zak van mijn jurk zit de dennenappel die ik onderweg opgeraapt heb. Zo meteen eet ik met mijn lief een ijsje in het café.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten