8 januari 2015

Ik durfde het amper hardop zeggen. Het was te erg wat we deden.
Maar nu is het niet meer erg. Niet meer zo erg.
Het boekje heette Regelmaat brengt rust. De verpleegster van Kind en Gezin had het meegegeven. Ze had gezegd: lees het eens, bekijk het eens, zie wat je ermee doet. Ik las het, herkende Saar en begon te huilen. Dat was de zaterdag na Kerstmis. Sindsdien kluisteren we ons aan huis en leggen we haar een strak ritme op. Spelen, slapen, eten, spelen, slapen, eten, spelen, slapen, eten. We leggen haar neer als ze moe is en dan huilt ze en dan doen wij niks.
Dan doen wij niks.
Ik noemde het een afschuwelijk experiment. Ik was bang en voelde me schuldig. Ik huilde even hard als Saar. Ik kreeg buikpijn, ik begon te trillen, ik verstijfde. Ik ging naar de verste uithoek van het huis om haar niet te horen. Ik vroeg me af of we echt een probleem hadden, of zoiets groots als dit echt nodig was.
Het was een afschuwelijk experiment.
Maar het heeft gewerkt. Ik ben bang en voel me schuldig, maar ik denk dat het heeft gewerkt. We zijn bijna twee weken verder, ze doet dutjes overdag en tussen de dutjes door is ze blij. Meestal dan, maar meestal is de hele wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten