Ik zeg tegen de kapster dat ik het niks zou vinden, elke dag mooi weer. Echt waar. Ik kijk er zelfs bij op, ik doe alsof ik haar aankijk, hoewel dat niet echt kan, zo met een bril op het tafeltje voor mij. Dat het van mij gerust af en toe mag regenen. En flink koud zijn. Zoals het nu hier en daar en bijna sneeuwt, zo is de zon van vorige zomer extra warm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten