27 november 2013

De buurman is dood en het huis verkocht. We weten nog niet aan wie en zij weten nog niet dat ze bij het huis twee katten krijgen die jacht maken op hun pimpelmezen.

Op 6 mei 2012 - ik heb het ergens genoteerd - zette de buurman een ladder tegen de muur en begon hij zijn seringenboom te snoeien. Aan de andere kant van het muurtje waren wij in de weer met potten en bakken en bloemen. Hij zaagde takken af en gaf de bloemen aan ons. Grote, witte seringen, in volle bloei. Hij zei dat hij 74 was, nee, hij was mis, hij was 94, van in de oorlog en hij bedoelde die van 14-18. We deden van oei en oh en of hij alleen in het huis woonde. We moesten het vijf keer vragen want hij hoorde niet meer zo goed. Maar ja, hij woonde alleen, zijn vrouw was dood en wat doet een mens anders dan in het huis blijven wonen. Hij zei nog dat ze de grond gekocht hadden van een onderwijzer die in de stad werkte en daar dus ook moest gaan wonen, want ja, zo ging dat toen. De andere huizen stonden hier al toen ze het hunne bouwden. Hij zei ook dat hij niet meer ging hardlopen want dat hij last begon te krijgen van artrose. Rolschaatsen ging wel nog, op het fietspad naast de ring dan en niet op die kasseibaan voor zijn deur, en dat de wegen in zo’n slechte staat zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten